23 oktober, 2005

Vakantie in een notendop


Eric en Jeroen hebben na een volle week met mij te zijn opgetrokken een goed beeld gekregen van mijn gezondheidstoestand. Ze hebben kunnen constateren dat ik mijn zelfstandigheid zo lang mogelijk probeer te behouden. Ik ben niet altijd bereid me neer te leggen bij mijn beperkingen of overschat mijn mogelijkheden en wil in ieder geval nog zo veel mogelijk genieten van het leven. We hebben gesproken over allerlei zaken, die vastgelegd moeten worden in een verklaring zodat daar duidelijkheid over bestaat. Over onderwerpen als behandelingen, euthanasie, crematie of begrafenis en erfenis moeten met direct betrokkenen van gedachten zijn gewisseld. Er heeft zo nu en dan een traan gevloeid maar we hebben vooral veel gelachen. De humor waarover we alle drie beschikken was iedere dag rijkelijk aanwezig en ik ben er van overtuigd geraakt dat het mogelijk is om je dood te lachen. Voor mij was deze vakantie zeer waardevol en ik kijk er met veel plezier op terug. Hieronder volgen enkele beschrijvingen van de belevenissen gedurende ons verblijf in Turkije.

Onze eerste nacht in het hotel hadden we goed geslapen, we werden om 09.00 uur wakker en moesten snel opstaan om nog te kunnen ontbijten. Daarna zijn we achtereenvolgens in de jacuzzi, het binnenzwembad, de sauna en kort in de hamam geweest. Jeroen en ik wilden wel eens ervaren hoe het is om een Turks bad te ondergaan dus hebben we een afspraak gemaakt voor de volgende ochtend. De behandeling vond plaats op een soort altaar van verwarmd marmer en bestond uit een peeling met een scrubhandschoen gevolgd door een massage met schuim en een speciale soort zeep, die extracten bevat van plaatselijke olijven en bloemen. Ruim een uur later hebben we ontspannen met een schoon, babyhuidje afscheid genomen van de therapeute.

Op een bewolkte dag hebben we een auto gehuurd en zijn we op zoek gegaan naar een nationaal park in de buurt van Davutlar. Door de slechte staat van het wegdek en de onduidelijke bewegwijzering viel het rijden op de Turkse wegen niet mee. Op een gegeven moment meende Eric het park gevonden te hebben en reed hij over onverharde wegen tussen bomen en struiken door. Gelukkig beschikten we over een Suzuki Jimny, een jeep die iets ruiger terrein wel aankan maar we wilden de auto toch graag in goede staat houden. We zijn vervolgens in zuidelijke richting verder gereden en belandden af en toe in dorpjes waar het leek of de tijd stil heeft gestaan. Veel delen van Turkije maken een rommelige, armoedige indruk en tegelijkertijd worden er nieuwe, moderne wijken bijgebouwd. Op de terugweg ontdekten we alsnog het nationale park, dat veel door de Turkse bevolking wordt bezocht voor een picknick. Onbegrijpelijk dat een deel van zo’n natuurgebied gebruikt wordt als militair oefenterrein. Toen we de auto weer achter het hotel parkeerden bleek dat we die dag ruim 200 kilometer hadden afgelegd.
Doorgaans gingen we gezamenlijk rond middernacht slapen, uitgezonderd één keer en dat hebben we geweten. Jeroen was als eerste naar de hotelkamer gegaan en met zijn kleren aan op bed in slaap gevallen. Ik was daarna naar boven gegaan, had op de gang nog even met Renate gebeld en wilde vervolgens ook de kamer op. Zacht kloppen, hard kloppen en zelfs met de stok beuken leverden geen reactie op aan de andere kant van de deur. Ook roepen en mobiel bellen konden Jeroen niet uit zijn slaap halen. Op de buren hadden onze verwoedde pogingen om Jeroen wakker te krijgen wel effect, een vrouw wist met een slaperige kop “We’re trying to get some sleep” uit te brengen. Er restte ons niets anders dan iemand van de receptie te vragen ons met een reservesleutel uit de brand te helpen.

We zijn naar Kusadasi (kus=vogel en ada=eiland), een stadje dat zo’n 600 meter van het hotel afligt, geweest. Op woensdag was daar een grote textielmarkt waar de jongens hun slag wilden slaan en ook Renate had mij een verlanglijstje meegegeven. Halverwege de middag waren we de markt helemaal rondgelopen en hadden we genoeg van de kraampjes, de handelaren en het afdingen. Op de terugweg ontdekten we een parfumerie, die allerlei bekende geuren namaakt. Onze beide armen zaten op een gegeven moment helemaal onder maar uiteindelijk hebben we alle drie een keus kunnen maken. De begaanbaarheid met de scootmobiel viel mee, de trottoirs waren wel erg hoog maar op de meeste plaatsen waren hellingen aangelegd. Af en toe moesten de jongens even bijspringen om me over een te hoge drempel te helpen en één keer zou ik omgekiept zijn als Jeroen me niet had opgevangen. Overal had ik veel bekijks met de scoot, die het op het laatste stuk bergopwaarts naar het hotel liet afweten, schijnbaar hadden we toch iets te veel gevraagd van mijn trouwe vierwieler.