Wie tegenwoordig naar een theatervoorstelling van een cabaretier gaat, moet behalve over ijzersterke lachspieren en een zakdoek ook over een stalen incasseringsvermogen beschikken en een flinke dosis zelfspot. Dat komt omdat de meeste cabaretiers niet alleen de lolbroek willen uithangen, maar de bezoekers ook een spiegel willen voorhouden - de cabaretier wil kortom een circusclown-plus zijn, achter wiens rode neus ook nog een maatschappijcriticus schuilgaat. Dat is vaak best leuk, soms zelfs briljant en ontroerend, maar af en toe ook goedkoop en smakeloos. Cabaretier Micha Wertheim heeft daar eerder deze week in de Roermondse Oranjerie nog een nieuwe dimensie aan toegevoegd door een gehandicapte bezoeker zo intens gemeen en vilein af te zeiken dat die huilend de zaal verliet.
Natuurlijk is er sprake van een bedrijfsongeluk. Micha Wertheim is geen onmens, die over de rug van een gehandicapte zijn cabareteske kunsten wil vertonen, dat nemen we tenminste aan. Maar zijn reactie op de onverkwikkelijke gang van zaken in Roermond getuigt daar vooralsnog niet van. Hij betreurt de betrokkene gehandicapte te hebben gekwetst, maar is zich voor de rest van geen schuld bewust. Integendeel. Hij legt de schuld bij het publiek dat niet bereid en in staat was te luisteren en na te denken over zijn provocaties. Die onwil, daar maakt hij zich zorgen over, niet over zijn eigen falen en onfatsoen. Dat geeft te denken.
De gebeurtenissen in Roermond staan niet op zichzelf. Beledigen is een manier geworden om aandacht te trekken, een marketinginstrument. De vrijheid om te kunnen zeggen wat je vind, wat je voor de mond komt om het zo maar te zeggen, hoe grof ook, is belangrijker geworden dan respect, fatsoen, goede manieren en mededogen. Gelukkig waren er in De Oranjerie heel wat bezoekers die dit niet pikten en uit solidariteit met de gehandicapte de zaal verlieten. Dat is misschien geen cabaret van de bovenste plank, maar wel een uiting van gezond burgermansfatsoen. Als Wertheim een mea culpa weigert uit te spreken voor zijn gedrag in de Roermondse Oranjerie, dan doet het publiek dat wel op indrukwekkende wijze voor hem.
Bron: Limburgs Dagblad auteur onbekend